Column Alf Knutzen: Ja, de “R” is weer in de maand!

Foto: Alfital

Vroeger – in de jaren 50 o.a. – betekende dat je als kind werd blootgesteld aan je dagelijkse portie levertraan. Brrrr… velen kunnen er nog van gruwen.

Maar waarom moest dat zo nodig? Levertraan bevat nogal wat vitamine A en D.

Het was vooral belangrijk voor je weerstand, zo werd beweerd. En terecht, want dat het van belang was voor het immuunsysteem wordt door de EFSA bevestigd. Dat er nog een flink aantal andere belangrijke functies voor vitamine A en D waren weggelegd was nauwelijks bekend.

Maar wat is levertraan?

Vroeger werd er wel gezegd dat het van de walvissen kwam, maar dat is niet waar. De vette substantie die ontstond door het koken van de blubber (de onderhuidse speklaag van de walvis), dat werd ook traan genoemd, maar is geen levertraan. Levertraan komt van de levers van b.v. schelvis of kabeljauw. De meeste levers zijn nogal rijk aan vitamine A en D. Extreem hoge hoeveelheden vitamine A vindt men b.v. in de levers van ijsberen. En omdat vitamine A bij zeer hoge hoeveelheden toxisch is, heeft dat soms levens gekost van mensen die zich in het poolgebied tegoed

deden aan ijsberenlever omdat ze honger hadden. Ironisch: je ging door van de honger en als je dan wat te eten had ging je dood aan de overdosis vitamine A.

Gelukkig hoeven we niet meer elke dag zo’n onsmakelijke lepel met levertraan weg te werken, want er zijn tegenwoordig mooie capsules met levertraan (cod liver oil).

Levertraan is niet hetzelfde als visolie

Vaak worden deze twee door elkaar gehaald. Zelfs wetenschappers – blijkbaar toch niet goed op de hoogte – gooiden visolie en levertraan soms op een grote hoop. Zij kwamen dan met de waarschuwing dat je voorzichtig moest zijn met visolie vanwege de vitamine A. Maar die zit er nauwelijks in, evenals vitamine D. Visolie wordt namelijk niet gewonnen uit de levers, maar uit het onderhuids vet van vette vis (zalm, makreel, ansjovis, haring, e.d.). Het is een rijke bron van z.g. omega-3 vetzuren die o.a. zo goed zijn voor hart en bloedvaten.

Vitamine C

Een van de belangrijkste micronutriënten voor het immuunsysteem is natuurlijk vitamine C (ascorbinezuur). Scheurbuik (scorbutum) kwam vroeger veel voor, zeker bij scheepsbemanningen.

Men ontdekte dat citrusfruit de scheurbuik kon voorkomen. In 1928 isoleerde de Hongaar Albert Szent-Györgyi de stof die scheurbuik voorkwam.

In 1932 kreeg deze de officiële naam ascorbinezuur – vitamine C. Vitamine C is voor veel functies in het lichaam belangrijk en onmisbaar, zoals voor het immuunsysteem.

 

Wij zijn, samen met cavia’s en mensapen, de enige zoogdiersoort die geen vitamine C kan aanmaken.

Je ziet, zonder vitamine C is er eigenlijk niet te leven. Wij zijn, samen met cavia’s en mensapen, de enige zoogdiersoort die geen vitamine C kan aanmaken. We zijn dus volledig afhankelijk van de voeding. Jammer genoeg bevat deze steeds minder vitamine C. Maar geen nood, er is een oneindig scala aan vitamine C supplementen. Maar… hoeveel moet je dan nemen? En wat is een goede keuze?

Hoeveel vitamine C en welke?

Nog niet zo lang geleden was de richtlijn 50 mg per dag. Dat werd verhoogd naar 70 mg en is inmiddels opgetrokken naar 80 mg. Dit zijn hoeveelheden die nodig zijn om geen directe gebrekziektes te krijgen. Maar of dat optimaal is? De belangrijke Amerikaanse wetenschapper en tweevoudig Nobelprijswinnaar kwam op enkele grammen per dag. Hij baseerde zich hierbij op het eetpatroon van mensapen en cavia’s. Dit werd en wordt vaak afgedaan als volkomen belachelijk.

Dure urine werd het wel genoemd. Dat de vitamine C in die tussentijd nog wat nuttigs deed voor het lichaam werd maar voor het gemak vergeten. Er is dus veel discussie over de gewenste dagdosis.

Deze wordt feitelijk mede bepaald of men rookt, bloot staat aan veel stress, toxische belasting, e.d. Het Linus Pauling Institute in Portland (Oregon, USA) heeft een aantal jaren terug kunnen bereken aan de hand van de celverzadiging wat een acceptabele dagelijkse dosis is. Zij kwamen uit op 400 mg voor gezonde, niet rokende mensen. Meer vitamine C gaf geen grotere verzadiging in de cellen.

Mooi! Dan is gemiddeld een dosis van 500 mg echt genoeg voor het gewone onderhoud.

Ascorbinezuur, de naam zegt het al, is een zuur. Het is behoorlijk zuur. En dat wordt lang niet altijd goed verdragen. Als kauw- of zuigtabletje sterk af te raden vanwege de aanval die het doet op het tandglazuur. Gelukkig zijn er diverse zuurvrije vormen van vitamine C goedgekeurd, zoals calciumascorbaat (een zout dat ontstaat door de zuurrest van ascorbinezuur te binden met calcium).

Deze ascorbaten hebben dus niet het nadeel van het zure. Alle vitamine C soorten zijn oplosbaar in water en kunnen dus waterige structuren in het lichaam goed bedienen. Maar de vettige weefsels worden een stuk moeilijker verzadigd. Ook daar is een oplossing voor: ascorbylpalmitaat. Deze vitamine C-soort is oplosbaar in vet en komt dus ook op plekken waar de wateroplosbare vorm moeilijk kan komen.

Een ander probleem is de toedieningsvorm. Tabletten, zeker met ascorbinezuur, worden nogal eens niet zo goed verdragen of blijken minder goed te werken omdat ze niet goed oplossen (hard geslagen). Tablet fijnmalen is niet aan te bevelen – extreem zuur (tandglazuur en slijmvliezen zijn daar niet zo happy mee).

OrthoBasics heeft een jaar of tien geleden een nieuw soort vitamine C op de markt gebracht die voor 75% bestaat uit de zuurvrije calciumascorbaat en 25% vetoplosbaar ascorbylpalmitaat. Totaal 500 mg in een capsule. Slikt makkelijk en de inhoud mag zonder problemen uit de capsule worden gehaald.

Het product staat bekend als Alfytal Total Body C-500. Een ding kan niet met dit product: het aanzuren van de urine.

Zie voor het vitamine-overzicht en de Europese richtlijnen deze lin

Alf Knutzen, orthomoleculair voedingsdeskundige
Info: http://alfytal.nl/totalbody.html